De komende weken worden aan de buitenzijde van de Haringvlietdam zeventig gemerkte snoekbaarzen vrijgelaten door medewerkers van VisAdvies. Dit om meer inzicht te krijgen in de huidige (on)mogelijkheden voor deze en andere zout-tolerante dieren om vanaf de zeekant van de Haringvlietsluizen terug te zwemmen naar het Haringvliet. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het Droomfondsproject Haringvliet waarbij een coalitie van zes natuurorganisaties werkt aan een natuurlijker Haringvliet en herstel van de trekvisstand.
De snoekbaarzen worden losgelaten aan de zeezijde van de Haringvlietdam als het zoete afvoerwater dat vanuit de rivieren door de sluizen naar de Noordzee gaat minimaal 2200 m3/s is. Hierdoor weten we zeker dat de snoekbaarzen toch in zoet water terechtkomen als er bij eb gespuid wordt. Ook tijdens vloed is het water aan de buitenzijde van de Haringvlietdam dan voldoende zoet. Het water is dan brak. De sluizen in de Haringvlietdam spuien rivierwater in zee om te hoge waterstanden op de rivier te voorkomen.
Het doel van dit onderzoek is om te weten te komen onder welke omstandigheden de snoekbaarzen door de spuisluizen naar binnen kunnen zwemmen. Uit eerder onderzoek met zalmen en zeeforellen is bekend dat hun dit lukt vlak voor en vlak na het spuien. Snoekbaarzen van meer dan 42 centimeter zijn zeer geschikt voor dit onderzoek door hun hoge zwemcapaciteit en tolerantie voor zout.
De zeventig snoekbaarzen die worden uitgezet zijn voorzien van zenders die gebruik maken van twee telemetriesystemen: het NEDAP radio telemetrie systeem van Rijkswaterstaat en het Vemco akoestische telemetrie systeem. Daarmee kunnen de vissen worden gevolgd als ze bij hun migratie van zee naar rivier - en eventueel omgekeerd - langs detectiestations zwemmen. Het onderzoek wordt gedaan in samenwerking met en goedkeuring van Rijkswaterstaat en de Wet op de Dierbescherming (WoD).
Vismigratie
Het snoekbaarsonderzoek moet de huidige mogelijkheden - van voor de opening van de Haringvlietsluizen in 2018 - voor trekvissen in kaart brengen. Het gaat dan om belangrijke trekvissoorten als zeeforel, zalm en steur die gebruik maken van de zoet-zout overgang in het Haringvliet. Steuren worden bijvoorbeeld bovenstrooms op de rivier geboren en verblijven langere tijd in brak water om vervolgens volwassen te worden op zee. Paairijpe steuren trekken de rivier weer op om voor nageslacht te zorgen.
Wanneer de Haringvlietsluizen in 2018 op een kier gaan, vormt het Haringvliet weer de cruciale toegangspoort tot de Rijn en de Maas. In het Haringvliet kunnen trekvissen in het brakke water acclimatiseren voordat ze hun reis richting rivier of zee vervolgen westwaarts richting de zee richting de zee of oostwaarts de rivier op. De verwachting is dat ook snoekbaarzen dan gemakkelijker door de Haringvlietsluizen heen en weer kunnen zwemmen.
Gemerkte snoekbaarzen vlak voor uitzet. (foto: VisAdvies)
Snoekbaars gezien?
Iedereen die in het Haringvliet (of in een van de hiermee in verbinding staande wateren) een snoekbaars met een merkteken vangt, wordt gevraagd om het nummer op de tag te noteren en de vangstgegevens door te geven aan bureau VisAdvies (06-41470950 of vis@visadvies.nl). Zet de gemerkte snoekbaars altijd direct weer terug op de plek waar die hem gevangen is, ongeacht de conditie van de vis. De gemerkte snoekbaarzen zijn te herkennen aan de hechtingen op de buik en aan het gele plastic merkteken (t-bar van Floy) dat naast de rugvin zit. Noteer alstublieft de volgende gegevens en geef ze door aan VisAdvies:
- Nummer van het merkje;
- Vangstlocatie (coördinaten);
- Datum en tijd;
- Foto (indien mogelijk);
Meer informatie over het Droomfondsproject Haringvliet is te vinden op www.haringvliet.nu.